Priester Pradip

Job 19

herschreef ik naar een tekst van Peer Verhoeven

In het Oude Testament staat een verhaal over Job, een vrome, gelovige en welstellende man die een gelukkig leven leidde, maar op zekere dag zwaar ziek werd en de ene tegenslag na de andere moest verwerken. Heel zijn leven werd overhoop gehaald, waar was die goede God nu? Zijn vrienden stelden hem deze vraag over God en het lijden en of hij nu nog zo geloofde dat God liefde is. Job antwoordde:

“Ik hoop dat mijn woorden zullen opgeschreven worden, niet alleen in een boekrol, maar zelfs met een stift van ijzer en lood, voor altijd uitgekapt in de rotsen, want wat ik zeg zal de eeuwen trotseren. Ik geloof en weet dat mijn redder leeft, Hij zal voor mij opkomen, mij recht doen, ook al heeft mijn lichaam zoveel geleden. Ik geloof dat ik zonder dit lichaam God zal zien, met nieuwe ogen zal ik hem aanschouwen, na mijn dood zal ik volop in zijn liefde leven. Schrijf dus deze woorden op, kap ze uit in steen en vul ze met lood, want wat ik zeg en geloof is voor eeuwig en altijd.”