Priester Pradip

Gezegend

Bij de 27e zondag door het jaar (A-cyclus)

Tijdens de joodse sedermaaltijd worden er ritueel
vier bekers wijn gedronken,
waarbij de volgende zegenspreuk wordt uitgesproken:
“Gezegend bent U, God onze Heer, Koning van het gehele universum,
schepper van de vrucht van de wijnstok.”
De zegenspreuk over het brood klinkt zo:
“Gezegend bent U, God onze Heer, Koning van het gehele universum,
die brood uit de aarde laat voortkomen.”

Zegenspreuken komen in alle religies voor:
bij de joden zijn het de berachot, bij de moslims de baraka.
Baraka is meer dan zegening,
het is een vorm van goddelijke aanwezigheid, of beter nog, inwezigheid.
Iets of iemand is vol baraka, wanneer je er wel bij vaart.
De innerlijke en spirituele betekenis van baraka
heeft dus een fysiek waarneembaar resultaat, er is een tastbare beloning.

Wanneer wij als christenen brood en wijn zegenen tijdens de eucharistie,
worden brood en wijn meer dan wat ze zijn,
want ze zijn dan gevuld met de inwezigheid van God.
Wie brood en wijn drinkt in Jezus’ naam ontvangt positieve energie
om zelf een zegen te zijn voor alles en iedereen.
Voor het gebed over de gaven spreekt de priester in stilte
enkele zegenspreuken uit over brood en wijn.
“Gezegend zijt Gij, God, Heer van al wat leeft.
Uit uw milde hand hebben wij het brood ontvangen.
Aan U dragen wij op de vrucht van de aarde,
het werk van onze handen.
Maak het voor ons tot brood van eeuwig leven.
Gezegend zijt Gij, God, Heer van al wat leeft.
Uit uw milde hand hebben wij de beker ontvangen.
Aan U dragen wij op de vrucht van de wijngaard,
het werk van onze handen.
Maak het voor ons tot bron van eeuwig leven.”

Merk op hoe de bron van zegening uit God zelf voortkomt,
maar niet los van het werk van de boer, de bakker, de wijnbouwer…
De samenwerking van mensenhanden en Gods scheppingswerk
brengt zegen mee, we worden er allen beter van.
Waar die samenwerking ontbreekt, valt de zegening weg
en wordt het leven ondraaglijk.
De wijngaard uit het evangelieverhaal draagt geen zegen,
omdat hebzucht en kwaad voor innerlijke vernieling zorgen.
De wijngaard zal door God aan anderen gegeven worden
die er wel met liefde en toewijding zorg voor zullen dragen,
pas dan zullen de wijnstokken vruchten voortbrengen
die blijvend zijn en zegen verspreiden.