Priester Pradip

Vergiffenis

Bij de 5e zondag in de veertigdagentijd (C-cyclus)

As is steen

Ik ben de wereld zowat overal te lijf gegaan,
en als het nacht was dacht ik: morgen ga ik weer.
Pas als ik sterf leg ik me erbij neer dat ik bij leven
hard als steen lijk, maar vergankelijk ben als gras,
en dat mijn vuist, net als mijn vloek,
niet meer is dan een handvol as.

(uit Verzamel de liefde, Bart Moeyaert, 2003, p. 18)

Temidden een haat- en stenendragende menigte
tekent Jezus in het zand.
Door zijn goddelijke liefde neemt hij dezelfde plaats in
van de veroordeelde vrouw die ten gronde gericht is.
Daar op de grond, in het stof en het vuil,
tekent Jezus – we weten het niet, maar vermoeden het wel –
dat God liefde is en in zijn grote mededogen en barmhartigheid
steeds weer nieuwe kansen geeft
aan wie wil werken aan zichzelf.
Vergiffenis is pas mogelijk bij berouw
en de intentie om niet meer dezelfde fout te maken.
Jezus zegt tegen de vrouw:
‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’
Door de kracht van de vergiffenis
kan de vrouw verder met haar leven.
Zij die door de veroordelende blikken ten dode was opgeschreven,
kan door Jezus’ woord van liefde terug leven.
De zonde had haar ten gronde gericht,
de vergiffenis richt haar nu weer op,
zij mag naar huis keren en weer echt thuiskomen.
Het is zoals in de parabel van de barmhartige vader,
waarbij de jongste zoon op zijn stappen terugkeert
en door zijn vader vergiffenis ontvangt
en daardoor ook een nieuwe toekomst.

Jezus tekent in het zand – we weten niet wat, maar vermoeden het wel –
misschien haar zonden zodat ze kunnen verwaaien in de wind?
Of Hij schreef over een God die ons vrijmaakt door Zijn liefde.

Er bestaan twee goden.
De god over wie mensen met elkaar praten
en de God die met ons praat.
De god die wij leren vrezen
en de God die tegen ons spreekt over medelijden.

Er zijn twee goden.
De god bij wie wij schulden hebben
en de God die onze schulden vergeeft.
De god die ons dreigt met straffen uit de hel
en de God die ons de nieuwe weg van liefde laat zien.
Er zijn twee goden.
Een god die ons verplettert onder schuldgevoelens
en een God die ons vrijmaakt door Zijn liefde.
(uit Maktub, Een boek vol wijsheden, Paulo Coelho, 2017, p. 120)